* Parkeer *



‘Proust en Freud, dat is op de keper beschouwd een tautologie.’
– ‘Oké, alles en allemaal is herinnering. Althans bij Proust. Bij Freud niet alles; daar wordt veel verdrongen (en gekooid …). En Jung?’
‘ Die is misschien nog het makkelijkste. Vanwege de schaduw. Met een beetje duwen, zit je bij Plato op schoot.’
– ‘ Ah, jij probeert Plato (en) zijn grot binnen te smokkelen. Niet al te ver afdwalen, want dat trekken de jongelui niet. Die haken af.’
‘ Schaduw, ombre, a l’ombre de jeunes filles ….. ?’
– ‘ Oké, dat is anima en animus, dus Jung. Toch?’
‘ Best, en ‘grot’ ? Waar staat die dan voor, denk jij?’
– ‘ Laten we niet dieper de grot in gaan – sorry: no pun intended – maar die herinnering …’
‘ Poeh! Freud en een grot waar jij niet dieper in wil gaan? No pun? Dat noem ik een gotspe! Op het randje van klef en vochtig hoor, maar dat is Freud vaak, bij Freud voel ik altijd veel nattigheid. Dat is ’s mans vak tenslotte. In het moeras peuren en dreggen. En of dat niet genoeg is, ook nog met je moeder trouwen, nadat je je vader hebt omgelegd. Oké de herinnering.’
– ‘ Nou, de gebeurtenissen die men zich herinnert, nemen meer plek in dan het moment waarop ze plaats vinden – mooi gezegd vind je niet: plus vastes, en dan: ils débordent sur l’avenir par la mémoire que nous en gardons – maar hij vraagt zich af of die gebeurtenissen in zijn herinnering niet ook veranderd zijn. Hij zegt dus niet dat hij er geen actieve herinnering aan heeft, maar herinneringen die anders zouden kunnen zijn dan de gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld. Dat is iets anders dan je het niet (actief) herinneren. Toch?’
‘ Oké. Waar stuur je op af?’
– ‘ Op de spotprent van Tom Janssen in de Trouw van vandaag. Janssen tekent een liegende Hollander in een kist (een vliegtuig heet ook wel: kist) die asiel vraagt bij een meneer die volgens mij ergens in Oost-Europa woont, en die ook liegt. Hij landt op de neus.’
‘ Ook? Dus de Hollander en de meneer uit Oost-Europa liegen allebei, maar de liegende Hollander zit in het vliegtuig (F/Lying Dutchman) , dus die zien we niet. Net als het lammetje in het doosje (la caisse=de kist=het vliegtuig) van de kleine prins.’
– ‘ Bingo! Het is een sprookje. Een fabel. Dit is niet echt gebeurd, het is een gebeurtenis die meer ruimte inneemt, omdat we ons haar herinneren (la mémoire du petit prince, nietwaar?).’
‘Iedere keer dat de meneer uit Oost-Europa liegt, wordt zijn neus een stukje langer en komt de Liegende Hollander (le mouton dans la caisse) een stukje verder van hem af te staan.’

– ‘ Dat vind ik realistisch geduid, want we herinneren ons dingen uit het verleden heel anders, en hoe verder terug hoe meer vertekening. Daar vertelt Proust heel uitgebreid over.’
‘ Zeker, zeker, helemaal juist, maarre er komt ook een visie aan te pas, want de toekomst: l’avenir. De herinnering bevindt zich in een liminaal (=grens) gebied tussen verleden en toekomst. De toekomst kunnen we ons niet herinneren. Of wel? Een beetje, misschien?’
– ‘ Nou, kweenie hoor. Bij intelligente mensen van goede wil en met een beetje fantasie kan dat misschien wel, ik bedoel “lessen trekken uit het verleden” en zo, maar het soort lui in zo’n kist als de Lying Dutchman dat is een hardleers volkje, want die begaan keer op keer dezelfde blunders, en dan hebben ze daar steevast geen actieve herinering aan. Neen, dat is voer voor Freud: pathologisch liegen en je de dingen niet of anders herinneren. Brrrrr….. Geef mij Proust maar.’
‘ Oké, dat kan ik helemaal invoelen, maar toch even via de tekening van Siegfried Woldhek terug naar Freud en het onderbewuste. Tekent SW nou dat het onderbewuste wordt geprikkeld, of zou je het het vóórbewuste willen noemen? Of het on-bewuste?’
– ‘ Dat weet ik eigenlijk niet precies meer, da’s zo lang geleden, het heeft iets met topografie te maken, geloof ik, maar wat ik me meen te herinneren (oei! daar gaan we weer: her-inneren) is vooral de ego-sterkte van de cliënt van belang. Kan de cliënt haar of zijn herinneringen aan, of moet je daar als therapeut liever niet in gaan zitten porren? Althans, niet alvorens je de egosterkt heb opgekrikt – als dat tenminste kan.’
‘ Dat klopt, geloof ik, want de neurose dient als hulpmiddel zonder welke de cliënt zich niet staande zou kunnen houden. Merkwaardig genoeg vindt Freud dat “genezen” bestaat uit het transformeren van nep-pijn in échte pijn. Wo Es ist soll Ich werden. Zoiets was het toch?’
– ‘ Juist. Vertaald naar onze situatie: kunnen wij het aan om te erkennen (wacht, ik switch even, want ander wordt het ál te heftig, veel te confronterend) en onder ogen te zien, dat de euro een incapaciterende, dodelijke, neurose is die we toch maar moesten proberen te “genezen” of geven we de voorkeur aan doormodderen? Cold turkey is niet fijn hoor.’
‘Is er sprake van een ”ziektewinst” ? Ik ga even kort door de bocht met een andere metafoor: wij, zoals we er als maatschappij momenteel voor staan, wij hebben geen robuust ego (noem het desnoods even: identiteit). Met die permanente instroom van exoten en een pathologisch confabulerende politieke nomenklatoera. Dus zal het voorlopig (hoe lang is dat?) duur voortmodderen blijven, vrees ik. Dat dat ons sloopt, moge duidelijk zijn.’
