Bestaat er zoiets als ‘bonafide’ (veilig) nepnieuws?

 

% %  Geredigeerd citaat uit Onderworpen van Houellebecq (ISBN: 978 90 295 3862 6;  pp. 232-233) De protagonist, Francois, bekeert zich tenslotte tot de islam:

De bekeringsceremonie zelf zou heel simpel zijn; die zou zich waarschijnlijk afspelen in de grote moskee van Parijs, dat was het handigst voor iedereen. Gezien mijn relatieve belangrijkheid zou de rector aanwezig zijn, of in elk geval een van zijn naaste medewerkers. Rediger was er natuurlijk ook.

Het aantal aanwezigen was sowieso niet voorgeschreven; er zouden trouwens ongetwijfeld ook een paar gewone gelovigen zijn, de moskee ging niet dicht voor de gelegenheid, het was een getuigenis dat ik moest afleggen tegenover mijn nieuwe moslimbroeders, mijn gelijken voor God.

Die ochtend zou de hamam speciaal voor mij worden geopend, normaal was hij gesloten voor mannen; in een ochtendjas zou ik door lange gewelfde zuilengangen lopen, waarvan de muren versierd waren met uiterst verfijnde mozaïeken; dan, in een kleinere zaal die baadde in een blauwig licht en eveneens versierd was met geraffineerde mozaïeken, zou ik het warme water lang, heel lang over mijn lichaam laten spoelen, totdat mijn lichaam gezuiverd was. Ik zou me vervolgens aankleden, ik had nieuwe kleren meegenomen; dan zou ik de grote, voor de eredienst bestemde zaal binnen gaan.

Dan zou ik kalm de volgende formule uitspreken, die ik fonetisch uit mijn hoofd had geleerd: ‘Asj-hadoe an la ilaha ill-Allah wa asj-hadoe anna Moehammad-an rasoel-Oellah.’ Wat heel precies betekent: ‘Ik getuig dat er geen andere god is dan Allah en ik getuig dat Mohammed de boodschapper van Allah is.’ En dan zou het klaar zijn; vanaf dat moment was ik moslim.

Een paar maanden later zou het nieuwe collegejaar beginnen en zouden er natuurlijk studentes zijn – knap, gehoofddoekt, timide. Ik weet niet hoe de informatie over de bekendheid van de docenten rondging onder de studentes, maar die informatie ging rond, altijd al, en ik had niet het idee dat er echt iets was veranderd. Elk van die meisjes, hoe knap ook, zou blij en trots zijn als ze door mij werd uitverkozen, en vereerd dat ze mijn sponde mocht delen. Ze zouden de liefde waard zijn; en ik zou die liefde weten te tonen.

Zo’n beetje zoals dat een paar jaar eerder bij mijn vader was gebeurd, zou ik een nieuwe kans krijgen; en het zou de kans zijn op een tweede leven dat weinig met het eerste te maken had.  Ik zou nergens spijt van hoeven te hebben.  % % einde citaat % %

*

*

‘ Iedereen mag zeggen dat hij of zij “de armoede te lijf gaat.” Dat is niet per se on-waar, misschien (in de huidige Nederlandse context) een tikkeltje geschift, maar dat is een kwestie van smaak.’

  • ‘ Precies. Mw. Bikker zegt niet “over-bevolkt” zelfs niet “dicht-bevolkt,” maar ze zegt: “druk-bevolkt” (dat is hooguit een neologisme, maar geen leugen). Dat klinkt bijna gezellig en positief-consumptief: de koopgoten en meubelboulevards zijn drukbevolkt, vooral op zaterdag en zondag. Wij leven tenslotte in een gaaf land, dat we moeten koesteren als een fragiel, teer en breekbaar vaasje. Nog meer banale baggerteksten? Roept u maar! En ze zegt ook niet dat haar partij, de CU, geen migrantenstop wil, maar dat ze duidelijk moeten willen gaan zijn ….. hûh … enzovoorts. Dat is prudent politiek taalgebruik. Toch? De CU heeft zelfs een Ministerie van Armoe opgetuigd (voor Carola Schouten), omdat armoei zo past in het narratief van brood-en-de-Bijbel. De CU ziet altijd politiek brood in de Bijbel. Dat mag. Alleen, die truc van de brood-en-vis-vermenigvuldiging mogen ze van UNILEVER en MONSANTO geloof ik niet meer als reclametekst gebruiken. We moeten aan het kweekkunstvlees en de insecten. Het wachten is nu op de reclame en spin met Jezus, die insecten in de woestijn at – hij is er niet oud mee geworden – en de meelwormpuree, de vliegen-en-muggen-pasta en de sprinkhanen-kever-tor-hamburgers.’

‘Ja hoor, dat mag allemaal, natuurlijk. Ze hebben de wonderbare vermenigvuldiging van vissen en broden gesubstitueerd door de wonderbare vermenigvuldiging van geld, dat drukken ze gewoon en dat noemen ze dan geloof ik “quantitative easing.” Dat komt via inflatie – vanwege dat vele bijgedrukte geld – uiteindelijk neer op diefstal door de overheid, maar het is niet verboden. Bovendien snappen de meeste mensen toch niet wat er precies gebeurt, en waarom alles almaar duurder wordt. Het doel is tenslotte: zetels scoren. Daar wordt politiek voor bedreven, al zal geen politicus dat zo formuleren, mits daar direct de disclaimer aan wordt toegevoegd dat zetels en macht nodig zijn om politieke idealen te verwezenlijken en het Algemeen Belang te dienen. Met die formules zit je als politicus tamelijk safe. Al die apekool met Socrates en Plato, de Waarheid en de gifbeker, dat was iets voor die rare oude Grieken. Die hypocrieten zijn tenslotte toch als een Trojaans paard met behulp van Goldman Sachs de EU binnengeglipt (they cooked the books) en de rest weten en voelen we. Dus laat die gekke en grijpgrage Grieken ons asteblieft niet komen vertellen wat “bonafide waarheid” is.’

  • Hear! Hear! Dus hebben hebben “ze” eerst de gymnasia afgeschaft en toen het referendum in beton gegoten, gedumpt en afgezonken. Dat is Realpolitik-met-een-strategie. Dat heeft niks met gisse Grieken of complotdenken te maken. Toch? Wel met het WEF, met BlackRock en met Vanguard en zo, en met Klaus Schwab, Bill Gates, George Soros en met Elon Musk. Maar dat zijn gewoon handige jongens, die doorlopend gaten in de markt zien, waar ze vervolgens in springen en met veel geld uit opduiken. Dat mag.’

‘Ja hoor. Daar is nik mis mee. Onlangs riep een buschauffeur naar een verkiezingsposter in een bushokje, met daarop de facie van een politiek-pratend-hoofd: “Gaat lekkûr zellûf naar Lampedoesa en daar in je eigen sop gaarkooooke! Mafketel!” Hij kon verhalen vertellen over asielmigranten, “waar de honden geen brood van lusten, mevrouwtje. Ze krijgen alles gratis en dan steken ze je nog een mes in je lijer …” ’

  • ‘ Dat stuk in het AD over die journalisten die naar de graziger weiden van oliesjeiks vertrekken, staat achter zo’n registratie-betaalmuur, dus ik heb het niet gelezen, maar dat hoeft eigenlijk ook niet. Wel?’

‘ Neen, dat lijkt mij ook. De Arabieren kunnen alles kopen, ook het “nieuws,” net zoals ze onze godsdienst (ik bedoel natuurlijk het foebal) hebben gekocht. Houellebecq is opnieuw zinderend actueel. Geen wonder dat de Franse politieke nomenklatoera hem wel kon schieten – letterlijk; hij moest een poosje onderduiken, in Ierland. Hij beschrijft de nomenklatoera (én de labbekakkige intelligentsia, inclusief de MSM) met de broek op de enkels en dat geldt ook voor de Duitse en Nederlandse pratende hoofden: veel gekwek, gezwatel, gemiezemuis, maar nul komma nul effectief beleid. Ze kùnnen het gewoonweg niet. Ze zijn incapabel, incompent en bovendien zijn de meesten nog corrupt ook.
Houellebecq lezen, naast de twee boeken van Syp Wynia (Tegen de onzin en 70 actieve herinneringen), plus het boek van Ariejan Korteweg over het Haagse moeras en je hoeft geen verkiezingsprogramma meer in te kijken.’

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ambtenaren van de Belastingdienst laten zich (even) niet door politici voor de bus gooien

 

 
‘ De Belastingdienst-ambtenaren die bij de Toeslagensoap zijn betrokken, zetten de hakken in het zand en zij dwongen dusdoende de politici, om de gedupeerde burgers genoegdoening te verschaffen. Er staan tenslotte verkiezingen voor de deur.
De Belastingdienst (en andere diensten zoals UWV en SVB) weigerde(n) aanvankelijk om de gedupeerden hun “schulden” kwijt te schelden, en zij  hielden zich formeel aan de wet(-ten) die de wetgever (de politici) in de loop der tijd had bekostoofd. Hierdoor zetten de ambtenaren de politici indirect onder druk. Helaas gebeurde dit over de ruggen van de burger. Aan de andere kant: de burgers kiezen uit de politici hun volksvertegenwoordigers en die politici worden en zijn de bazen van de ambtenaren. En ze zijn de Wetgevers. Dus eigen schuld dikke bult voor de burger, dan moet die maar de juiste en competente politici kiezen. De ambtenaren lieten zich niet door de politici voor de bus gooien. Althans: dit keer even niet.’

  • ‘ De politici afficheren zich nu als grootmoedige geesten die de gedupeerde burgers compenseren – in weerwil van de onwillige en onbekwame ambtenaren. Eigenlijk schuiven de politici de ambtenaren alle schuld in de schoenen en spelen zij mooi weer (richting de burger) door het repareren van de gevolgen van hun eigen broddelwerk en plichtsverzuim. De politici geven hiermee zowel de ambtenaren als de burgers: een sigaar uit eigen doos. Tegen dit soort politieke machinaties staan ambtenaren tot nog toe machteloos. Als burger staan we al langer machteloos tegenover de politiek.
    Vind je dit een acceptabel frame van de gang van zaken tot nu toe?’

‘ Jawel hoor. Ik vind de frames die Foucault aanreikt trouwens ook erg verfrissend en stimulerend bij het verwisselen van interpretatie-frames en als variaties van de sleetse scenario’s en uitgewoonde betekenis-mallen.
Indien je wetsovertreder en delinquent bijvoorbeeld toepast op een Ferd. de Grapp. dan kun je zeggen dat de man wetsovertreder was toen hij zijn schoonmoeder op de bruiloft knuffelde, maar dat hij door zijn daden in de hoedanigheid van minister van Justitie inmiddels misschien als delinquent kan worden gedefinieerd. Het korten op Toeslagen is een straf, een sanctie, voor het volgens de controlerende instanties overtreden van regels, voorschriften en wetten oftewel voor moedwillig frauderen – dan loopt wetsovertreding over in delinquent gedrag en treden er straftechnieken in werking.’

  • ‘ Ja, wacht even: dit laatste is puur vanuit het perspectief van de nomenklatoera geredeneerd. Als je van positie wisselt en het vanuit de gedupeerden bekijkt, dan krijg je een diametraal ander beeld, hè.

‘Vanuit de gedupeerden bezien? Goede vraag. Het moedwillig foutief blijven behandelen en structureel maltraiteren van de rechthebbenden op de respectieve Toeslagen, door de nomenklatoera, in welke categorieën breng je dat onder? Politiek-ambtelijke delinquentie ? Dat predicaat krijg je er natuurlijk nooit door bij de officiële media. Ze kijken wel uit om dat soort taal en tekst in de MSM te gedogen.’

  • ‘ Da’s inderdaad niet waarschijnlijk. Mondjesmaat en gefragmenteerd, lukt het hier en daar nog wel een beetje. In het NRC-stuk van Alonso wordt bijvoorbeeld Paul Frissen aangehaald met ideeën die ons niet vreemd zijn. Deze bijvoorbeeld: << Volgens Frissen zou het debat veel moeten gaan over de rol van de staat en van de Tweede Kamer in het vormgeven van de verzorgingsstaat. Hij wijst op de keiharde fraude-aanpak waar ook de Kamer „enthousiast mee heeft ingestemd”.>>  Dit komt neer op een min of meer uitgebreide reprise van de kern van de recente boodschap van Herman Tjeenk Willink en slaat uiteraard de spijker op zijn kop in de kern van de poedel. Da’s na twee keer lezen een open deur. Kortom: het belooft weinig goeds met de ambtenarij en de politici.’

‘ Samengevat concludeer ik dat de situatie momenteel zo is dat de ambtenaren hun politieke bazen niet (kunnen) vertrouwen en omgekeerd, en dat wij – de burger – noch de politici, noch de ambtenaren kunnen vertrouwen. Ik verwacht niet dat dit van snel-voorbijgaande aard zal zijn. Het is een state of mind geworden (en dan mag je state hier best als een pun lezen), met recht: politiek geïnstitutionaliseerd wantrouwen van iedereen jegens iedereen.’

  • Voeg daar bij dat de ambtenaren en politici, ons, de burgers, niet vertrouwen. Dus iedereen wantrouwt iedereen, daar komt het wel zo’n beetje op neer. Dat is op den duur onvermijdelijk bij een politiek-zonder-visie-of-geïnspireerde regie, die is gebaseerd op deals en zwijgplicht, in combinatie met submiddelmatige beroepspolitci – en dan ben ik nog genadig met mijn laatste karakterisering.
    Als je niet precies weet wat Begeisterung betekent, kun je het woord beter niet te pas en te onpas bezigen. Toch?
    Ik weet eerlijk gezegd niet of we het als een zegen of als een vloek moeten beschouwen, dat dit alles aan het grootste deel van de bevolking onopgemerkt voorbij lijkt te gaan. Water on a duck’s back, zoals Keith het zei. De mensen zijn druk in de weer met het Corona- en vaccinatiecircus, en de dichte horeca-etablissementen niet te vergeten. Ik hoor niemand echt serieus over verkiezingen of politiek praten. Ja, je zou het zelfs tragikomisch kunnen noemen dat de meeste mensen straks hoogstwaarschijnlijk opgelucht gaan stemmen. Want door te stemmen bevestigen zij immers de Democratie en dan komt alles vanzelf weer goed.’

‘ Dat laatste vind ik echt humor. Ik meen het! Om te gillen! Maar maakt het veel uit dan? Indien bijvoorbeeld Rutte aftreedt – al dan niet met ketelmuziek en zogenaamd onder democratische druk – dan dumpt hij zijn rommel en rotzooi op het bordje van zijn opvolgers. Wie staan daar om te springen? Blijft Rutte aan – eveneens vanwege de democratie – dan gaan we met ons allen, geheel uit eigen vrije wil, doodleuk verder het moeras in. De structuren blijven dezelfde en de neoliberale ideologie is intussen ingeslepen: iedereen ziet de ander vooral als een mogelijk verdienmodel. Men weet gewoon niet beter meer.  Dus en zodoende.’

  • Dat is het argument van Solimon, geloof ik. Solimon zei: Er is één heilig boek en dus kunnen we alle andere boeken verbranden. Immers: een boek dat in strijd is met het heilige boek dient sowieso meteen verbrand te worden, en de boeken waarvan de inhoud strookt met die van het heilige boek, die boeken zijn overbodig. Dus ook voor die boeken geldt: huppetee! in het vuur ermee!
    Oké. Laten we dit vast op de site zetten, dan kunnen de jongelui beginnen met hun interpretaties. We komen hier naderhand vast op terug, want dit suddert nog lang door.’

‘ Op de valreep: zet de link naar de uitleg over waar de Toeslagen-soap voor staat en over gaat, van Gabriël van den Brink bij De nieuwe wereld hier ook nog bij.’

 

Ambtenaren schrijven zo niets meer op
Rutte-doctrine Door de Toeslagenaffaire pleit premier Mark Rutte nu opeens voor meer openbaarheid. Maar klappen ambtenaren daardoor straks niet helemaal dicht?
Stéphane Alonso  NRC 19 januari 2021

Ook de Tweede Kamer zelf zat fout bij de toeslagenaffaire
De Tweede Kamer praat dinsdag over de toeslagenaffaire. De vraag is of de eigen rol van het parlement daarbij voldoende over het voetlicht komt.
Jelle Brandsma /  Trouw 19 januari 2021, 7:49

Schulden van gedupeerde ouders toeslagenaffaire bij overheidsinstanties kwijtgescholden
Ouders die schulden hebben opgelopen bij de overheid vanwege de toeslagenaffaire, hoeven die niet meer terug te betalen.
Redactie Volkskrant 18 januari 2021, 18:51
 
 
 

Vermoordt Meursault zijn vader en wil hij met zijn moeder trouwen?

Jerry Mager
op nelpuntnl.nl, 2014 september 20, 21

‘Alles welbeschouwd is de beste manier om te praten over wat men liefheeft, er luchthartig over praten. Wanneer het over Algerije gaat ben ik altijd bang een gevoelige snaar in mijn innerlijk te raken, waarvan ik het blinde en plechtige lied ken. Maar in ieder geval kan ik zeggen dat Algerije mijn echte vaderland is en dat ik, waar ook ter wereld, haar kinderen en mijn broeders herken aan die vriendschappelijke glimlach die ik in mij voel opkomen als ik hen ontmoet.’
Albert Camus (1998:561): Kleine gids voor steden zonder verleden

Bijna iedereen die deze titel leest, denkt direct aan het verhaal van Oedipous (hij met de doorboorde / gezwollen voeten) en aan Sigmund Freud. Oedipous doodt zijn vader Laios zonder te weten dat het zijn vader is. Vervolgens overwint hij de sfinx waardoor Thebe gered is. Als beloning trouwt hij met zijn moeder, koningin Iocaste. Volgens Sigmund Freud beschouwt het mannelijke kind in de oedipale ontwikkelingsfase, zijn vader als rivaal, concurrent, om moeders gunst.
Meursault is de protagonist, het hoofdpersonage, in het verhaal L’Étranger van Albert Camus. Deze Meursault staat terecht en wordt veroordeeld voor het doodschieten van een ander mens, een Arabier. Het verhaal is gesitueerd in Algerije toen dat een kolonie van Frankrijk was. Het verhaal begint met de informatie, de vaststelling: Vandaag is moeder dood / ‘Aujourd’hui, maman est morte.‘ Dit wordt altijd vertaald met: Vandaag is maman/moeder gestorven/overleden. Er staat echter: ‘est morte’ en bijvoorbeeld niet ‘mourût’ (passé simple). Ik ben tot de slotsom gekomen dat ‘is dood’ voorlopig nog de beste vertaling is. Maar, dat kan veranderen. Moreau Oedip_sfinx
Meursault constateert: Vandaag is moeder dood. Hij meldt dat aan de lezer, maar ook aan zichzelf. Wanneer zijn moeder precies overleed is niet vast te stellen. Meursaults vader is al dood en Meursault realiseert zich dat hij dus wees is. Dat wil zeggen dat zijn maatschappelijke status is veranderd.
identiteit
Je kunt je Meursault aan het begin van het verhaal als een Oedipous voorstellen, maar dan in omgekeerde richting gaande.
Koning Laios laat zijn zoontje Oedipous met doorboorde voeten in het bos aan een boom binden, opdat wilde dieren hem zouden verscheuren. Een herder vindt het jongetje en redt zijn leven waardoor de verschrikkelijke profetie kan worden verwerkelijkt en bewaarheid. Langzamerhand wordt duidelijk wie Oedipous is en wat hij (onwetend) heeft gedaan. Oedipous werd grootgebracht zonder te weten wie zijn echte ouders zijn, maar komt daar allengs achter. Oedipous bevestigt zijn tragische identiteit door de gruwelijke daden die hij begaat, waarbij hij zware maatschappelijke taboes doorbreekt en heilige voorschriften overtreedt.
Meursault wordt weliswaar grootgebracht door een moeder, maar beseft allengs dat hij steeds minder weet wie zijn ouders werkelijk zijn – en dus wie hij is. De dood van zijn moeder (‘Maman est morte’) maakt zijn identiteit definitief onbestemd, zet zijn bestaan op losse schroeven. Zijn tragische lot wordt net zo bepaald door het toeval als dat van Oedipous.
Het woordje ‘hasard’ komt op de relevante momenten veelvuldig voor (Fo, 144), net als ‘malheur’ (een ongeluk), maar de juristerij wil daarvan niets weten, kan daar immers niets mee. Het is haar taak het toeval te vonnissen en per-ongelukjes uit te schakelen. Zij wil motieven horen en probeert achter drijfveren te komen. Bij Meursault is ze daarvoor echter aan het verkeerde adres. ‘Alles en niets is waar’ / ‘Tout est vrai et rien n’est vrai.’ Om motieven voor je daden te hebben, moet je immers weten wie je bent en een omlijnd doel nastreven, in ieder geval kunnen formuleren en motiveren.
Meursault laat zich niet plaatsen, hij laat zich niet onderbrengen in de daar ter plekke en dan geldende categorieën, hij is vreemd, hoort nergens bij. Meursault wordt daarom als een bedreiging beschouwd en ervaren. Zijn proces, berechting en vonnis zijn een ontkenning van zowel de identiteit en individualiteit van Meursault als van die van de arabier. De Franse koloniale overheerser, in de persoon van juristen en clerus, dicteert de werkelijkheid en definieert de waarheid.
Nog een omgekeerde identiteitsontwikkeling in het verhaal is die van de naamloze autochtoon tot Algerijn. Meursaults slachtoffer is een naamloze arabier, een inlander, die geen naam heeft. Aan de inlanders wordt in L’Étranger gerefereerd als arabieren of moren. Zij vormen en bevolken de vijandige en bedreigende buitenwereld. Ook als zij onverschilligheid veinzen, vooral dan. Alleen de Fransen/europeanen hebben namen. Meursault heeft slechts een achternaam, die tevens soortnaam is.
Algerije bevecht haar onfhankelijkheid op Frankrijk. Alle pied noirs – een bonte verzameling landslui – zullen Meursaults blijken te zijn, die zich noch Algerijn noch Fransman kunnen voelen en noemen. Tussen wal en schip geraakt, ontworteld en ontheemd, misschien vergelijkbaar met de sans papiers van tegenwoordig. Julia Kristeva extrapoleert dit verder, door ons allemaal tot Meursaults op deze planeet te bestempelen.
Zou Meursault zijn moeder dood gehad willen hebben? Meursault is van mening: ‘Alle gezonde naturen hadden in meerdere of mindere mate naar de dood verlangd van de mensen van wie ze hielden.’ (AM, 66; Fo, 100 > AM = Adriaan Morriën, vertaler; Fo = Folio, Franse tekst). Of hij van zijn moeder hield? ‘Ja, net als iedereen’/ ’Oui, comme tout le monde.’ / ‘Wat ik wel met zekerheid kon zeggen was dat ik liever had gezien dat moeder niet was gestorven.’ / ‘Ce que je pouvais dire a coup sûr, c’est que j’aurais préféré que maman ne mourût pas.’ (AM, 66; Fo, 100) Het is Meursault allemaal om het even. Zou Meursault zijn vader hebben willen doden? Dat weten we niet, maar ik acht dat niet onmogelijk. Alleen niet op de ‘normale’ manier vermoorden, maar toevallig, per ongeluk, niet wetende dat het zijn vader was en zonder dat er een bedoeling, een intentie, een motief, aan zijn daad ten grondslag zou liggen. Precies zoals hij de arabier doodschoot..Orientalism_50prct
oriëntalisme
L’Étranger bestaat uit twee delen: vóór en ná de moord. Na de moord wordt Meursault gevangen gezet en door de mangel gehaald van het Franse penitentiaire systeem en de katholieke kerk. De aanleiding voor zijn proces en uiteindelijke veroordeling tot de guillotine, sneeuwt snel onder en komt eigenlijk niet meer ter sprake. Alle aandacht richt zich op de gevoelloosheid die Meursault bij de dood van zijn moeder tentoon spreidt. Dat is ongepast en buitenissig, bijna exotisch en oriëntaals onaangedaan.
Lees maar hoe de manier van kijken van de Arabieren projecterend wordt beschreven (AM, 51; Fo, 77): ‘Ils nous regardaient en silence, mais à leur manière, ni plus ni moins que si nous étions de pierres ou des arbres morts.‘ / Ze bekeken ons zwijgend, zoals zij dat doen, alsof we niet anders waren dan stenen of dode bomen. [mijn vertaling; jm]
Het verband met Oedipous drong zich aan mij op toen ik het verhaal voor de zoveelste maal herlas, terwijl ik kort daarvoor een tekst van Michel Foucault had gelezen. Op de relatie met Foucault ga ik hier niet verder in, dat komt ongetwijfeld in een volgende blog, maar ik heb het dus niet zelf bedacht of verzonnen. Foucault trouwens ook niet.
misselijke vader
In afwachting van zijn onthoofding denkt Meursault aan zijn vader (AM, 114; Fo, 165-166) door een verhaal dat zijn moeder hem over zijn vader heeft verteld: ‘Ik had hem niet gekend. Het enige dat ik met zekerheid over deze man wist, was misschien wat moeder me toen over hem had verteld, namelijk dat hij een keer naar de terechtstelling van een moordenaar was gaan kijken. Hij was al ziek geworden bij de gedachte dat hij erheen zou gaan. Toch was hij gegaan en na zijn terugkeer had hij de halve ochtend moeten braken. Dat verhaal had me toen een zekere afschuw voor mijn vader bezorgd. Maar nu begreep ik. Het was zo natuurlijk.
Hoe was het mogelijk dat ik niet had ingezien dat er niets belangrijker was dan een terechtstelling en dat die in zekere zin voor een mens zelfs het enige werkelijk belangwekkende betekende. Als ik ooit uit de gevangenis zou komen, dan zou ik naar alle terechtstellingen gaan kijken.’
Meursault wil zijn vader overtreffen en maakt hem daarbij tegelijk tot karikatuur. Meursault wil dat wat niet kan en dwingt zichzelf daarmee in de onzijdige positie, de onaangedane toeschouwer voor wie niets en alles even belangrijk en dus onbelangrijk is.
bedouinemeisjes-1
humor
Afhankelijk van de stemming waarin verkeer, lees ik die bovenstaande passage over de vader als humor, als het-de-lezer-op-de-hak-nemen, als tongue-in-cheek-bewijs van Meursaults morbide verdorvenheid, als index voor het feit dat Meursault helemaal niet onverschillig is jegens de gebeurtenissen des levens, als sneer naar de doodstraf en dan in het bijzonder middels de Franse valbijl, het justitiële systeem, de kerk, de maatschappij en verder nog wat andere zaken misschien?
Waarom eigenlijk voelt Meursault afschuw jegens zijn vader? Is het omdat de man naar een onthoofding is gaan kijken, omdat hij niet tegen het schouwspel kon, beide, om iets anders? Meursault stelt zich voor hoe het moet zijn om de rol van toeschouwer bij een publieke executie te vervullen en daarna te kunnen braken. Na dat beeld krijgt hij het verschrikkelijk koud en krimpt onder zijn deken ineen: ‘Mijn tanden klapperden zonder dat ik het kon tegenhouden.’
Freud revisited
Meursault heeft zijn vader nooit gekend en hij heeft dus de oedipale fase met de bijbehorende conflicten die samenhangen met de strijd om moeders gunst, niet doorlopen. Hij hoort nota bene van zijn moeder dat zijn vader is gaan kijken naar een publieke onthoofding. Meursault senior was als het ware getuige van de toekomstige terechtstelling van zijn zoon. Meursault junior wordt immers tot de guillotine veroordeeld. Meursault junior delft dus na de dood van zijn moeder en vader alsnog het onderspit in de strijd tegen zijn vader, die hij nooit als sparring partner in een normale ontwikkeling is tegengekomen.
Mevrouw Meursault is weduwe, une veuve (ook de guillotine werd la veuve genoemd). In het verhaal uit de krant die Meursault in zijn cel vindt (zie hierna), vermoordt een moeder haar zoon. Ik meen dat Vladimir Nabokov ergens (Invitation to a Beheading ?) de geslachtsdaad tussen man en vrouw metaforisch verbeeldt als een onthoofding – maar dit zou ik moeten nazoeken. Van hieruit kun je relaties leggen met castratie-angst, incest (Oedipous – Iocaste), homosexualiteit (Laios en Chrysippus, de zoon van Pelops) en een oeverloze zee van andere (psychoanalytische) interpretaties. Bijzonder boeiend om er op deze manier over na te denken en spannend om mee te stoeien.sigm-freud 3 meesters
spelbreker
Meursault is allesbehalve gevoelloos. Hij is onverschillig, en wel jegens de foute dingen, in die specifieke context. Meursault vertikt het – zijns ondanks – om de Franse instituties houvast aan hem te verschaffen. De Franse juristerij en de clerus willen hem determineren, identificeren, maar Meursault is spelbreker en dus moet hij vernietigd worden, ausradiert.
De volgende passage over identiteit is humor (AM, 89; Fo, 132): ‘Nog eens moest ik mijn naam, beroep en woonplaats opgeven en ondanks mijn geprikkeldheid vond ik eigenlijk dat het nogal vanzelf sprak, want het zou al te erg zijn wanneer de verkeerde veroordeeld werd.’ De impliciete vraag in dit verhaal is voor mij als lezer, of inderdaad de juiste persoon wordt veroordeeld, want waar gaat het proces eigenlijk over?
juristerij
Die vraag stelt de advocaat van Meursault ook (AM, 99; Fo, 145): ‘Ik vraag u, wordt hij beschuldigd zijn moeder te hebben begraven of een man te hebben gedood?’ Na het proces van Meursault zal een vadermoordenaar worden berecht en de openbare aanklager verbindt die twee strafzaken op een manier die Oedipous op z’n kop zet. [vignet > moeder vermoordt zoon] De aanklager (AM, 99; Fo, 146): ‘ik beschuldig deze man een moeder te hebben begraven met het hart van een misdadiger.’ / ‘ …. d’avoir enterré une mère avec un coeur de criminel.’ Nota bene: ‘une mère, niet: ‘sa mère’ en bovendien weet ik niet op wie dat misdadige hart betrekking heeft: op de moeder of op Meursault? Op bladzijde 105 AM (Fo, 154) legt de aanklager expliciet het verband tussen de vadermoordenaar en Meursault: ‘ “Ik ben ervan overtuigd mijne heren … dat gij mijn gedachten niet al te vermetel zult vinden wanneer ik zeg dat de man die hier op deze bank zit ook schuldig is aan de moord die dit hof morgen zal hebben te berechten. Hij dient overeenkomstig te worden gestraft”.‘
dubbele moord
Volgens de aanklager is Meursault dus ook een vadermoordenaar. Hij moet worden berecht voor maar liefst twee moorden: die op zijn moeder en op zijn vader. Terwijl hij een arabier heeft doodgeschoten. Blijkbaar heeft Meursault zwaar gezondigd tegen de taboes, regels, codes en geboden die in dat koloniale wereldje angstvallig in acht genomen worden. De Fransen in hun koloniën zijn blijkbaar beducht om hun identiteit en superioriteit en Meursault laat zich niet paaien hun kant te kiezen.
Meursault heeft de Arabier naar zijn zeggen zonder opzet en per ongeluk gedood, net als Oedipous zijn vader per ongeluk doodde. Misschien is dat ‘per ongeluk’ en ‘bij toeval’ een extra verzwarende omstandigheid, want moedwillig een Arabier vermoorden, zou wellicht (off the record natuurlijk) teminste nog als de daad van een ware Fransman hebben kunnen worden aangemerkt. Het zou in die koloniale context in ieder geval begrijpelijk gevonden kunnen worden. Zelfs een criminele Fransman is tenminste een Fransman en een crimineel. Maar Meursault wil niets en alles tegelijk zijn en daar hebben de autoriteiten geen geduld en geen genade mee.
Oedipous ondersteboven vanwege het vignet (AM, 81; Fo, 122-23) over de zoon die door zijn moeder en zuster vermoord wordt vanwege zijn geld. Meursault leest het verhaal in een stukje krant dat hij in zijn cel onder zijn matras vindt. De beide vrouwen uit het krantenbericht herkennen hun zoon en broer niet, die zich – om hen te verrassen – niet aan hen bekend maakt. Als ze achteraf de waarheid te horen krijgen, hangt de moeder zich op en de zuster verdrinkt zich. camus 2 redenen-30 prct
huwelijk = zelfmoord
Meursault: ‘ “dat verhaal moet ik wel duizenden malen hebben overgelezen. Aan de ene kant leek het onwaarschijnlijk, maar aan de andere kant was het volkomen natuurlijk. In elk geval vond ik dat de reiziger zijn lot een beetje had verdiend en dat men er nooit een spelletje van moet maken.” ‘
Meursault heeft iedere steen in zijn cel uit het hoofd geleerd, maar hij leest dit verhaaltje duizenden malen? Wil hij de plaats van de vermoorde zoon innemen, of voelt hij zich door zijn moeder vermoord? Een omkering: zijn moeder heeft hem geestelijk vermoord. Wat is er natuurlijk aan het vermoorden van een onbekende in zijn slaap met het doel hem te beroven? Meursault vindt dat je met identiteit geen spelletjes moet spelen. In ieder geval is het hier een moeder die (per ongeluk) haar zoon doodt, zonder zijn ware identiteit te kennen, of omdát zij niet wist wie hij was. Iemand in zijn slaap vermoorden om zijn geld is niet netjes, maar blijkbaar minder erg als het geen familie is.
Trek je deze redenering door dan vindt Meursault zijn eigen veroordeling ook niet zo vreemd, want hij kan immers niet duidelijk maken wie hij is, men gelooft hem niet als hij zegt dat hij net als ieder ander mens is. (AM, 67; Fo, 101) Niemand wil tot een Meursault worden bestempeld. Meursault is een melaatse – net als de arabische verpleegster, die bij zijn dode moeder waakt  / ‘ … j’ai vu qu’elle portait sous les yeux un bandeau qui faisait le tour de sa tête. À la hauteur du nez, le bandeau était plat.’ (Fo, 14-15); zij heeft onder het verband blijkbaar geen neus meer. Daarom verwerpt Meursault ook zelf zijn gratieverzoek. Hij ziet er de logica van in dat hij onherroepelijk moet verdwijnen. Hij past niet in het pulletje. Had hij die man niet doorgeschoten dan was Meursault vermoedelijk blijven doorsudderen in de dodelijke sleur en routine zoals die in het eerste deel van het verhaal beschreven worden.Totdat hij onder tram zou zijn gekomen, of met Marie trouwt. mariage_algerien_1
Over het huwelijk schijnt Camus ooit een grapje in deze trant te hebben gemaakt. Op de vraag wat volgens hem de zekerste manier van zelfmoord was, zou hij hebben geantwoord: een vaste baan + een pistool, of het huwelijk. Meursault bekent Marie dat hij niet van haar houdt, maar geen bezwaar heeft tegen een huwelijk met haar. Het formele huwelijk betekent een administratieve status, en daar is Meursault allergisch voor. Als het huwelijk hem echter overkomt, kan hij daar niets tegen doen.
breisters
Het is haast jammer om bepaalde informatie te gebruiken om het verhaal sluitend te interpreteren, zoals het felle licht in het vertrek waar zijn moeder ligt opgebaard en dat Meursault niet kan uitdoen of dimmen; het is aan of uit, digitaal dus. Dat licht doet me denken aan de tropenzon die Meursault fataal zal worden. Meursault banjert uren in de tropische middagzon en heeft natuurlijk een zonnesteek opgelopen. In die toestand schiet hij iemand dood. Van een zonnesteek moet je meestal braken. Meursault relateert het braken van zijn vader aan zijn zonnesteek.
De breiende Arabische verpleegster, die vermoedelijk melaats is, fungeert als voorafje voor het guillotineren. Aan de voet van de guillotine in Parijs zouden namelijk altijd breisters, tricoteuses, zitten.Er blijft gelukkig nog genoeg over om je als lezer door te laten verrassen.
tricoteuses de la veuveactuele absurditeit
L’Étranger wordt als absurde vertelling beschouwd. Hoe vaker en nauwkeuriger je het verhaal echter leest, hoe minder absurd het allemaal wordt. Ik merk tijdens het lezen dat ik vaak tussen ‘karikatuur’ en ‘absurditeit’ zit. Ik geloof dat het voor een belangrijk deel aan de (culturele?) context ligt of je iets als absurd of karikaturaal ervaart.
In de tijd waarin Camus en Meursault leefden, was kolonialisme een gangbaar en gebruikelijk paradigma. Meursaults opstelling en houding zou je vanuit dat oogpunt als absurd kunnen typeren. Nadat kolonialisme úit was en de meeste koloniën zelfstandig waren geworden, kon je het optreden van het koloniale machtsestablishment – in L’Étranger wordt dat verpersoonlijkt door de magistratuur en de clerus – als absurd bestempelen. Camus steekt trouwens ruimhartig de draak met beide instituties, getuige de manier waarop hij juristerij en clerus neerzet. Hij lijkt te karikaturaliseren, maar het absurde ligt ‘m dan weer in het gegeven dat hij gelijk kan hebben en vaak ook gelijk heeft. Absurd dat er zulke juristen/rechters en geestelijken rondlopen.
Hoe kijken wij over 50 jaar terug op bijvoorbeeld het ‘project Europa’, de invoering van de euro, het vrijemarkt-fundamentalisme, de NAVO, de IS en de kwestie Rusland-Oekraïne? Voor mij is de agressieve, onbekookte, snelle uitbreiding van de EU absurd. Ik beschouw het als een vorm, een modaliteit, van achterhaald, financieel gedreven winstgericht neokolonialisme-met-oogkleppen.
Voor de EU-craten echter is de ‘het project Europa’ een dikke goedbelegde boterham, gesneden koek. Personen die niet zo hard van stapel wensen te lopen, zijn in hun ogen waarschijnlijk abjecte absurdisten, Meursaults die verdienen geneutraliseerd te worden. De massa van ons bestaat in toenemende mate uit vreemdelingen en heeft geen invloed op de gang van zaken. Die wordt in Brussel, Washington en waar al niet verder, bedisseld. De meesten van ons zijn Meursaults, niettegenstaande de geavanceerde communicatiemiddelen en –mogelijkheden die ons ten dienste staan.
Krantenberichten kunnen we maar beter met kilo’s zout nemen en dubbelchecken waar mogelijk. We stemmen, omdat het bij ‘de Democratie’ schijnt te horen. De anonieme arabier uit L’Étranger snijdt nu voor de camera mensen de keel door en heeft een eigen staat, de IS, gesticht. Ons antwoord: bombarderen. Die ander, die beangstigende vreemdeling, maakt echter deel van onszelf uit, étrangers à nous-mêmes.
Met Rusland is het bijna hetzelfde verhaal: zij zijn de vijand, wij zijn de good guys, die het beste met de wereld voorhebben. Gaan wij het winnen? Tot de volgende 9/11 en met nog hoeveel MH17s ertussen? Absurd.
Een troost: L’Étranger behoort in ieder geval tot het genre voordelige boeken. Het is een koopje. Je leest iedere keer een ander verhaal. Daarom kun je L’Étranger best in meerdere uitgaven en vertalingen aanschaffen, hetgeen een extra dimensie toevoegt aan het leesplezier, want ieder vertaling resulteert opnieuw in een ander verhaal.

* * *

Meer over L’Etranger:
http://www.jerry-mager.nl/leuke-dingen-voor-de-mens/de-moeder-zee-en-zee-moeder-in-de-vreemdeling-van-albert-camus/
Gebruikte uitgaven:
Franse tekst L’Étranger, Gallimard: Folio (2014/1942), ISBN: 978-07-036006-4 (paperbackje)
Vertaling Adriaan Morriën (2011/1949): De vreemdeling, bij de Bezige Bij (Amsterdam), ISBN: 978 90 234 6257 6 (paperback)
Referenties
Camus: ‘De zomer’ in de Bezige Bij bundel uit 1998 / Amsterdam / ISBN: 90 234 3756 x CIP; Franse tekst uitgave Gallimard (1959/1967/1936,1937,1938/; nr. 30-33-2154-01): Noces / L’Été / het citaat aan het begin staat op bladzijde 134: ’ ….. Mais je puis bien dire au moins qu’elle est ma vraie patrie et qu’en n’importe quel lieu du monde, je reconnais ses fils et mes frères à ce rire d’amitié qui me prend devant eux.’
Het vignet over de moeder die haar zoon vermoordt, uit de krant in L’Étranger, gebruikt Camus voor zijn toneelstuk Le Malentendu (1942, Théâtre Mathurins, met Maria Casarès in de hoofdrol)
Julia Kristeva (1988): Étrangers à nous-mêmes / Paris: Fayard / ISBN: 2-213-02177-5
Nederlandse vertaling: ‘De vreemdeling in onszelf’ / 1988; Amsterdam: Contact / ISBN: 90 254 6831 4 / NUGI 644
[Pro memorie: Meursault doet denken aan Boldwood > hardhout, uit Thomas Hardy’s Far from the madding crowd, maar Boldwood is schematischer, karikaturaler, dan Meursault].
[PM: Meursault spelbreker > Huizinga > Homo Ludens]
 
 

link >  nelpuntnl.nl