* posting in de maak *

Rob Hartmans: www.historischnieuwsblad.nl/de-onzichtbare-hand-bas-van-bavel/
‘ Er bestaat een enorme behoefte om de geschiedenis, ondanks alle tegenslagen en vreselijke intermezzo’s, te zien als een opgaande lijn. Alle oorlogen, genociden en totalitaire dictaturen ten spijt is de mensheid er nu per saldo beter aan toe dan bijvoorbeeld 200 jaar geleden.
Volgens economisch historicus Bas van Bavel is dit een sprookje. Niet dat hij de technologische ontwikkeling en de toename van de materiële welvaart ontkent, maar het idee dat de wereld steeds vrijer en gelijker wordt is volgens hem een illusie.
En bovendien bestrijdt hij de opvatting dat de mensheid heel lang maar wat heeft aangemodderd, en dat het pas echt wat werd met de vooruitgang toen vanaf het begin van de negentiende eeuw de markteconomie ontstond.’
*
‘ Heb jij dat boek van Van Bavel helemaal gelezen? Ik lees hier dat hij schrijft: “ The book will highlight how the subsequent rise of factor markets, and the economic opportunities and imperatives they bring, further pushes up economic growth, but also enables a few groups to privatize and accumulate financial assets, natural resources including land, and services. In the longer run this induces social polarization and a reduction in welfare for ordinary people. Also, the process engenders growing political inequality, as new market elites translate their economic wealth into political leverage, and it leads to institutional sclerosis. As the organization of factor markets thus becomes less favourable, and more skewed towards the interests of the market elites, economic growth stagnates or even turns into decline. Also, people start to retreat from the market, and factor markets shrivel again. The process thus ends in the decline of the market economy.”
Daar zit veel van Piketty bij, zou ik zeggen.’
– ‘O vast, Piketty, jazeker. Ik heb het boek niet van kaft tot kaft gelezen (Piketty trouwens wel), maar we hebben destijds een werkgroep gedaan waarvoor sommige jongelui dit boek hadden uitgeplozen. Wat mij interesseert, zijn de feodale kenmerken van onze huidige bestuurlijke inrichting. Daar heb ik Van Bavel eens iets over horen zeggen in een interview, maar de interviewer liet hem niet uitspreken.’
‘ Hinderlijk is dat hè, van die interviewers die het zo met zichzelf hebben getroffen dat ze de interviewee reduceren tot hun lustobject. Dit is best een ingewikkelde materie, met die markten en zo. Land en vermogen kunnen worden opgepot, geaccumuleerd en leiden via excessieve vermogensvorming onvermijdelijk tot tweedeling in een maatschappij (zegt Piketty ook), dus moet een overheid reguleren om uitwassen te voorkomen (erfbelasting) – dat vind ik. Momenteel zie je met onze boerenlanden hetzelfde gebeuren, via de smoes van stikstof.’
– ‘ Je moet obscene vermogensaanwas voorkomen. Zoals de Chinezen bijvoorbeeld met een Jack Ma doen. Geen steenpuisten van obscene rijkdom, zoals Bezos, Musk, Soros en Gates. In Nederland geeft de machthebber (dat is nu zo’n elf jaar meneer Rutte) bepaalde publieke diensten, nadat die pseudo-geprivatiseerd zijn (bijvoorbeeld het spoor en de posterijen) in leen (ik bedoel zoals de leenheer zijn leenmannen lenen gaf), om zelf uit te baten. Daar benoemen de politieke kongsi’s dan eigen personeel op de verdienposities.’
‘ Aha, dat zijn de feodale trekjes van onze maatschappij?’
– ‘ Vind ik wel ja. Het geeft rare situaties. Neem de PvdA. Die is helemaal verpieterd en geatrofieerd en toch hebben ze nog burgemeesters op riante verdienposities kleven. En zo kun je nog meer feodale kenmerken ontwaren.’
‘ Over de PvdA gesproken: ik heb naar aanleiding van het overlijden van Bram Peper onlangs, de pil van Bart Tromp (ISBN 90 351 2526 6) weer eens doorgevlooid. Mijn moeder was “in” de PvdA, terwijl mijn vader veel optrok en borrelde met de D66-gers van het eerste uur (toch waren mijn ouders vijftig jaar gelukkig getrouwd). Peper had een beginselprogramma gewrocht (bladzijde 483 – 485) met de “halvergare titel” (Tromp) Tussen droom en daad die verwijst naar het dilemma van een personage in een gedicht van Elsschot. Ik vroeg me af of Peper ooit de aanvechting heeft gehad een van zijn echtgenotes (ik heb er drie of vier geteld) te wurgen, of dood te meppen, en of de titel daar verband mee houdt. Ik zat te fantaseren welke echtgenote dat geweest zou kunnen zijn.’
………. ………….. ………………..



