‘ Franse woordjes leren en opfrissen, aan de hand van chansons van Georges Brassens. La chasse aux papillons.
Brassens beluisteren (en zingen), was erg leuk, vond ik. Jammer dat het tamelijk “exclusief” bleek, omdat veel van de jongelui amper Frans kennen en nooit van Brassens hebben gehoord. Nu dus wel. Ik bedoel dat ze nu weten wie Brassens was.’

– ‘ En ze hebben de vertalingen van de chansons. De tekening van Mirjam Vissers alludeert bovendien op Meester Prikkebeen. Wie weet nog wie dat is, in deze woke-waanzinnig-en-gender-geschifte tijden? Wie kent Boudewijn de Groot nog?’
‘ Boudevin Legrand, de Nederlandse Brassens? Waarom niet? Bon, op de tekening van Mirjam Vissers loopt Hugo tegen de leesrichting is. Van rechts naar links.’
– ‘ Dat is vast includerend bedoeld, want zowel het Arabisch als het Hebreeuws worden van rechts naar links geschreven en gelezen.’

‘Okay, heel goed, mooie uitleg. Tom Janssen laat het duo Jut-en-Jul van links naar rechts hollen, in een circulaire loopgraaf (uitgesleten door de vele herhalingen) en dus in een kringetje lopen. Wie hollen er achter wie aan? En dan die háááámer … die is mooi, toch? Marc Martèl, hoewel.’
–        ‘ Hoewel? Hoezo? De gast slaat alles en iedereen plat. Heel toepasselijk hoor: Mark Martel. Janssen tekent Jut-en-Jul die tegen de klok in rennen. Dat is subtiel maar niet onbelangrijk. Ze zijn never in tune with time.
Bij Vissers zijn de aerosolen-met-het-virus airborne, terwijl Janssen ze op de grond tekent. Het zal van de weersomstandigeheden afhangen en van de ventilatie – die in onze verpleeg- en bejaardenhuizen nog steeds niet op orde is, net zo min als in onze scholen. Oude mensen die niet meer voor zichzelf kunnen opkomen en onmondige kinderen die nóg niet voor zichzelf kunnen opkomen, tellen bij de neoliberale gauwdieven en ladenlichters namelijk niet mee.’
‘ Dat vind ik een adequate karakterisering, ja. Mirjam Vissers tekent een vrolijk prentje dat mij aan lente doet denken, terwijl Tom Janssen een nogal stemmige tekening conterfeit. Maar goed, Vissers tekent de cartoon voor het FD en Janssen tekent voor de Trouw, dus dat klopt qua kleur- en toonzetting ongeveer wel.’
– ‘ Assepoester (Cendrillon) en Cupido (l’amour et son aiguillon) zijn door Brassens te subtiel gebruikt voor een juiste Nederlandse vertaling, vind ik tenminste, alleen betekent aiguillon een prod rod, dat is een scherp gepunte staaf of stok om vee mee te porren, op te drijven. Dat vind ik erg geestig, Cupido met een prod rod. Weet-je-niet? Bovary en Bouvard (van Bouvard et Pécuchet), waar het woordje bos (bovis) = vee, in zit. Monsieur Bovary is een os en daarom wil Emma bij hem weg, weg uit de provincie en naar Parijs, waar het échte leven bruist.’
‘ Rutte en De Jonge, als Bouvard et Pécuchet (les Deux Cloportes – woudluizen), óók van Flaubert. Wat is Frans toch een mooie taal om liefjes mee te beledigen en in te schelden!
By the way: Cupido die met een aiguillon in de bosjes loert, dat duidt wat mij betreft op een nogal bruut gebeuren dat Assepoes in het struikgewas te wachten staat. Scabreus. Brassens kan het in het Frans fraai ambigue brengen. Hij besluit zijn liedje dan ook dubbelzinng. Vind ik althans.‘


