“Sing sing songfestival”

 

 

‘Hè mam, schieten jullie niet een klèin beetje door? Dat er op zo’n songfestival met doorgestoken kaarten wordt gewerkt, oké, dat kan, maar dat de Mossad zou bepalen op welke plaats de Israëlische deelnemer eindigt, dat gaat ons toch net iets te ver. Stel dat zij of hij een modderfiguur slaat, dan kunnen toch geen tien Mossadi of Mossadisten bepalen dat ze moet winnen, of als derde of vierde moet eindigen? Ik wist niet eens wat Sing Sing in jullie bubbel betekent; ja, nu nu wel met Netanyahu en het ICC en ICJ en zo, en wat hadden tante Jet en tante Lea een lol zeg: “Sing Sing, dáár horen ze thuis!” Allemaal oud-diplomááááten bij elkaar, há,há, há…. Wel aardige mensen, dat moeten we toegeven. Jullie hebben eigenlijk alleen maar aardige vrienden, hoewel …..’

  • ‘Oom S bakte ze helemaal bruin: “Die Yuval ís een Mossad-meid! Wat ik je brom.” Nou, nou, nou, toen gingen ze helemááál uit hun dak zeg. Wat een jolijt. “Het gaat erom dat de Israëli laten zien wie er de baas is, niet om zo’n klucht als een songfestival. Kijk eens naar de tekst: “‘Mag onder geen enkele omstandigheid politiek worden'” Dát vind ik sterk van het AD, om zo’n banale brutaliteit te plaatsen. dat bedenk en verzin je toch niet? Unverschämt.”‘

‘  Ze zíjn toch ook de baas? Ze ruimen Gaza uit en het IDF schiet daarbij gericht kinderen naar de ratsmodee of blijvend-kreupel, en net nog hebben ze geprobeerd om in Doha een onderhandelingsdelegatie naar het Walhalla te bombarderen, en toch wordt er gesteggeld over een banaliteit als een songfestival. Dan bèn je als organisator en deelnemers toch geen knip voor je neus waard? Dat krijgen we wel ingewreven zeg.’

  • ‘Jullie hebben nog niet zo lang geleden een tijdje op Cyprus gefeest tijdens je vakantie. In het huis van oom en tante G. Is je toen niets opgevallen? Neehééé? Nou, dan hebben je vader en ik toch behoorlijk wat steken laten vallen bij het jullie opvoeden. Hebben jullie je nooit afgevraagd waarom ze dat heerlijke huis hebben verloot?’

‘ Tja, het zijn idealisten hè. Wie verloot er nou zo’n hemels huis. Maar wel schattige mensen hoor. Hebben ze dat geld niet laten besteden aan….? Dat zoiets nog bestaat hè, in deze tijden.’